50
Help!
Carla probeerde het woord uit te spreken, maar het lukte niet. Het ding in haar mond belemmerde het haar. Het enige wat ze wist uit te brengen was een ongearticuleerd geluid. Opnieuw probeerde ze haar ogen open te doen, en deze keer lukte dat. Moeizaam en traag, maar het ging.
De ruimte was in rood licht gedompeld. Hij bewoog, even hevig als het kloppen van haar hart, wentelde rond en vervaagde zodra ze haar blik op een bepaald punt probeerde te richten. Ze merkte dat ze misselijk werd van de duizeligheid en de onverdraaglijke geur van stof, bedorven lucht en schimmel maakte het nog erger.
Ze wilde overeind komen of op zijn minst een voet op de grond zetten om de draaimolen te laten stoppen, maar iets hield haar tegen. Ze kon haar armen en benen maar een klein stukje bewegen.
Haar eerste heldere gedachte was: ik ben vastgebonden. En de tweede: ik lig op een bed.
Ze tilde haar hoofd op, zo ver als ze kon, en heel langzaam werd de duizeling minder. Haar omgeving werd duidelijker. Carla zag een kast staan, zware gordijnen met een ouderwets, verbleekt patroon waar het daglicht doorheen probeerde te komen, een deur met een noodplan erop en een tafel met een schemerlamp, waar een rode doek overheen lag.
Vandaar het rode licht, dacht ze, maar haar gedachten waren nog te vaag om de samenhang in alle informatie te zien.
Krachteloos viel haar hoofd terug op het kussen.
Ik heb het zo koud.
Ze deed haar ogen dicht en zag zichzelf opeens op een rotspunt boven een eindeloos diepe afgrond staan. De bodem daarbeneden kwam omhoog en zonk weer neer, alsof hij leefde. Ze verloor haar evenwicht, struikelde – en viel.
Van het gevoel dat ze viel schrok ze weer wakker. Haar hart klopte snel en ineens was ze weer helder. In paniek besefte ze hoe ze ervoor stond.
Haar handen en voeten waren met handboeien aan een bed geketend. In een ruimte die een armzalig hotelkamertje moest zijn. Ze was gekneveld. En naakt.
Carla wilde gillen, maar de kogelvormige leren knevel dreigde haar te verstikken. Wanhopig snakte ze naar adem, terwijl er voor haar tranende ogen vlekken begonnen te dansen. Ze richtte zich op, rukte aan de boeien, en het koude metaal sneed in haar ledematen.
Ze ging tekeer, wilde zich losrukken, maar hoe heviger ze zich bewoog, des te erger werd het gevoel dat ze stikte.
Kokhalzend gaf ze op, bleef stil liggen en ademde met horten en stoten door haar neus. In en uit, in en uit, in en uit.
Minuten gingen voorbij en op een gegeven moment lukte het haar de paniek de baas te worden. De vlekken voor haar ogen verdwenen, maar haar hart ging nog steeds tekeer.
En toen hoorde ze de deur opengaan.